In deel 1 van dit blogonderwerp behandelde ik globaal hoe onze eetlust wordt gereguleerd. Daarbij kwam naar voren dat onze eetlust op verschillende niveaus in ons lichaam wordt gereguleerd door een uiterst complex samenspel van enzymen, hormonen, neurotransmitters en andere boodschappers (hierna te noemen: peptiden) die in de hersenen (zowel in het centraal als in het autonoom zenuwstelsel), het spijsverteringskanaal en in de onderhuidse vet massa worden afgegeven. Ook kwam naar voren dat de hypothalamus één van de belangrijkste organen is die de door peptiden geïnduceerde honger- en verzadigingssignalen coördineert. In dit tweede deel  behandel ik de meest bekende ziektebeelden die samenhangen met een ernstig verstoorde eetlust en in deel 3 van dit blogonderwerp geef ik tips hoe je naar een gezonde en verantwoorde eetlust toe kunt werken. Voordat ik verder ga wil ik er op wijzen dat dit blog is bedoeld voor educatieve doeleinden. Bij enige ongerustheid wil ik je aanraden de stap te zetten om een medicus (bijv. de huisarts) raad te plegen, want hij/zij is de enige die een diagnose mag/kan stellen. Deze stap zal uiteindelijk uitsluitsel moeten geven of er nu wel of niet sprake is van een ernstig verstoring van de eetlustregulatie en waar dit mee samenhangt. Hieruit volgt mogelijk een behandelplan met eventuele medicatie.

 

Bekende ziektebeelden die samenhangen met een verstoorde regulatie van de eetlust

 

Bij het nastreven van gezondheids- en schoonheidsdoelen speelt de regulatie van onze eetlust vanzelfsprekend een belangrijke rol. Het zal je niet verbazen dat bij mensen met ernstig ondergewicht de eetlust vaak laag is en bij mensen met overgewicht de eetlust vaak hoog is. Mensen met een te lage of juist een te hoge eetlust staan voor de uitdaging om in het kader van hun gezondheids- en wellicht schoonheidsdoel toe te werken naar een verbeterde regulatie van hun eetlust. Voor hen is het verstandig om te achterhalen waar de kink in de kabel zit en wat ze daar aan kunnen doen! Soms is de kink dermate groot dat je kunt spreken van een ziektebeeld. De meest genoemde algemene ziektebeelden die samenhangen met een ernstig verstoorde eetlust zijn:

  • Anorexia nervosa;
  • Boulimia nervosa;
  • Binge eating disorder;
  • Compulsive overeating.

 

Anorexia nervosa

 

Net zoals elk ander ziektebeeld kun je bij anorexia nervosa ook onderscheid maken in verschillende gradaties. Anorexia nervosa komt in alle demografische lagen voor, maar voornamelijk bij jongere vrouwen. Patiënten met anorexia eten zeer weinig, maken geregeld gebruik van laxeermiddelen en sporten meestal obsessief veel om maar zoveel mogelijk af te kunnen vallen. Over het algemeen worden er bij patiënten met anorexia buitensporig lage concentraties van leptine in hun bloedsomloop gemeten. Het ghreline gehalte in hun bloedsomloop is daarentegen buitensporig hoog. Op den duur zijn honger en emotie regulerende peptiden (onderling) zodanig uit balans dat patiënten nauwelijks nog in staat zijn om iets te kunnen eten. Een verkeerd zelfbeeld en weinig zelfvertrouwen worden het vaakst benoemd als oorzaken van het ontstaan van anorexia nervosa. Het slank zijn wekt een “goed gevoel over jezelf hebben” op. Kenmerkend is dat de patiënten met anorexia geleidelijk aan steeds meer gewicht kwijtraken. Dit kan desastreuse gevolgen hebben voor het basaal metabolisme en de werking van vitale organen met mogelijk fatale afloop.

 

Boulimia nervosa

 

Patiënten met boulimia nervosa ervaren regelmatig ongecontroleerde zogenoemde “vreetbuien” waarna ze geheel bewust direct datgene wat ze net hebben gegeten uit hun systeem willen krijgen met name door middel van braken. Echter laxeermiddelen, vasten en obsessief veel sporten behoren ook tot de mogelijkheden om dit te bewerkstelligen. De reden voor bovengenoemde acties, is dat patiënten angst hebben om onder invloed van de vreetbuien aan te komen in gewicht. Ook is het heel goed mogelijk dat ze een verkeerd zelfbeeld hebben en dat ze een bepaald schoonheidsideaal willen voldoen. Kenmerkend aan boulimia nervosa is dat patiënten tijdens de vreetbuien geen enkele zogenoemde “rem” ervaren. Over het algemeen worden er net als bij patiënten met anorexia bij patiënten met boulimia buitensporig lage concentraties van leptine in hun bloedsomloop gemeten. Het ghreline gehalte in de bloedsomloop is in tegenstelling tot anorexiapatiënten bij boulimia patiënten uitzonderlijk laag. Net als patiënten met anorexia raken patienten met bulimia op den duur vaak meer en meer gewicht kwijt met mogelijk dezelfde desastreuse fatale gevolgen.

 

Binge eating disorder

 

Een patiënt met “binge eating disorder” komt in veel aspecten overeen met een boulimia patiënt. Gedreven door bepaalde specifieke schuldgevoelens en/of minderwaardigheid gevoelens onderwerpt de patiënt zich op zeer regelmatige basis aan ongecontroleerde vreetbuien. Achteraf heeft de patiënt spijt van deze vreetbuien. Het grote verschil is dat ze in tegenstelling tot boulimia patiënten geen pogingen ondernemen om hun vreetbuien ongedaan te maken. Het gevolg op de lange termijn kan zijn dat de patiënt een verhoogd risico heeft op welvaartsziekten als obesitas, diabetes, hart en vaatziekten, osteoporose en kanker. Iedereen heeft op z’n minst wel eens één keer een vreet bui gehad. Het mag duidelijk zijn dat een medicus op basis van regelmatige vreetbuien op dagelijkse basis mag vermoeden dat er mogelijk sprake is van een binge eating disorder. Eventueel poliklinisch onderzoek kan hier uitsluitsel over geven.

 

Compulsive overeating

 

Compulsive betekent “dwangmatig”. Patiënten die in de categorie “compulsive overeating” vallen, ervaren een non-stop obsessieve en dwangmatige gedachtegang over voeding. De oorzaak hiervoor ligt besloten in afwijkingen in bepaalde hersencircuits. De gehele dag door staat hun focus afgesteld op voedsel. Wat gaan ze straks eten, wat morgen, hoe gaan ze dat plannen, hoe gaan ze dat samenstellen, wat proef ik nu allemaal, etc. Deze groep eet niet zozeer hele grote hoeveelheden per keer, maar juist veel ‘normale” porties die elkaar hele dag door kort opvolgen. Hierdoor overschrijden ze al snel op drastische wijze de dagelijkse caloriebehoefte. Deze patiënten ontwikkelen vaak een laag zelfbeeld en hebben op de lange termijn een verhoogd risico op welvaartsziekten als obesitas, diabetes, hart en vaatziekten, osteoporose en kanker.

 

Eetstoornissen: een kwestie van ontregelde peptiden of speelt er meer?

 

In principe is het reguleren van de eetlust een klus die gewoonlijk via het betreffende homeostatische systeem wordt geklaard. Onder een homeostatisch systeem verstaan we in dit geval een lichamelijke controlesysteem dat erop gericht is om het lichaamsgewicht te handhaven door via biochemische signaalpaden de hersenen op gezette tijden te prikkelen om actie te ondernemen om adequaat aan de energiebehoefte te kunnen voldoen. Ik laat daarbij eventuele genetische afwijkingen in de peptiden die honger en verzadiging moeten reguleren buiten beschouwing.

In het geval van bijvoorbeeld een ernstig mentaal trauma (fysiek misbruik, verkeerd zelfbeeld, etc.) is het heel goed mogelijk dat het homeostatisch controle systeem overruled wordt door een systeem dat onderhavig is aan emoties; namelijk de cortex cingularis anterior in de hersenen. De cortex cingularis anterior (waaronder o.a. de insula en de nucleus accumbens) is o.a. betrokken bij de koppeling van emoties (bijv. het gevoel van beloning) aan bepaalde prikkelsensaties. Daar waar de insula o.a. betrokken is bij het linken van smaak aan beloning, worden er bij het stimuleren van de nucleus accumbens o.a. hogere concentraties dopamine (“feel good” peptide) vrij gemaakt in de hersenen.

Bij anorexia kunnen bijvoorbeeld alle sensaties die samenhangen met “vasten” (o.a. een hongergevoel) juist een beloningscircuit activeren (vrijmaken van “feel good” peptiden) dat de patiënt een goed gevoel (over zichzelf) geeft en dat hongersignalen onderdrukt. Zodoende kan de drang om telkens een beloningscircuit en de daarbij betrokken “feel good” peptiden te activeren groter zijn dan de drang om gehoor te geven aan de biochemische signalen die de honger en verzadiging moeten reguleren. Sterker nog: de hersenen van sommige mensen kunnen zo gevoelig zijn voor die zogenoemde “feel good” peptiden dat er een verslavende werking optreedt. Het stelselmatig overrulen van het bij eetlustregulatie betrokken homeostatisch controle systeem kan er op den duur toe leiden dat de peptiden die honger, verzadiging en emoties moeten reguleren, onderling ernstig uit balans raken. Receptor ongevoeligheid en te hoge of juist te lage waarden van de betreffende peptiden zijn daarbij geen uitzondering.

 

 

Andere bij emoties betrokken peptiden die een belangrijke invloed uitoefenen op de regulatie van de eetlust zijn adrenaline, noradrenaline, serotonine en melatonine, waarvan serotonine in het bijzonder.

80% van de serotonine in het menselijk lichaam bevindt zich in het maag darmkanaal. Hier draagt deze neurotransmitter bij aan het reguleren van de afgifte van o.a. maagsappen en stimuleert het de peristaltische werking van spierweefsel in de darmen. Slechts 2% van de serotoninehoeveelheid bevindt zich in de hersenen. In de hersenen speelt serotonine o.a. een belangrijke rol bij verzadigingsmechanismen, relaxatie en controle over dierlijke impulsen. Daar waar neurotransmitters zoals dopamine, noradrenaline een opwekkende werking hebben, heeft serotonine dus juist een kalmerende werking.

Hoe we ons voelen en hoe we ons gedragen is dus sterk afhankelijk van de beschikbaarheid en opnamecapaciteit van serotonine in de receptorgebieden. Maar dit geldt ook andersom. Stel we kiezen bewust voor een voedingspatroon waarbij we overwegend koolhydraten en zeer weinig (dierlijke) eiwitten consumeren. Daar eiwitten belangrijke bouwstenen zijn van o.a. neurotransmitters en dus ook die van serotonine, is het belangrijk dat onze dagelijkse voeding voldoende eiwitten bevat. Een tekort aan eiwitten in de voeding kan al op de korte termijn leiden tot een tekort aan serotonine.

Een mogelijk gevolg van de daling van de serotonineproductie is dat er onvoldoende melatonine (slaaphormoon en krachtig antioxidant) gevormd kan worden. Hierdoor zal hoogstwaarschijnlijk de kwaliteit van onze nachtrust naar beneden gaan. Van de andere kant benaderd: een verhoogd cortisol niveau dat veroorzaakt wordt door bewuste “sabotage” van de nachtrust (stelselmatig te laat naar bed gaan) kan de insulinespiegel verhogen en een flink aantal neurotransmitters (vooral serotonine) ontregelen. Een combinatie van een verhoogde insulinespiegel en een laag serotonineniveau in de receptorgebieden kan dan leiden tot een ongecontroleerde verhoogde drang naar suikers (koolhydraten).

Als serotonine niet in voldoende mate opgenomen wordt in de diverse receptorgebieden, hetzij door (te) lage serotoninewaarden (bijvoorbeeld door een genetische afwijkingen of door een ontstane eetstoornis), hetzij door receptorongevoeligheid/blokkade, kan uiteindelijk de eetlust respectievelijk drastisch toenemen of afnemen. Bij een laag serotonine niveau in de hersenen is het mogelijk dat er een grote (verslavende) drang naar koolhydraten (met name die met een hoge glycemische index) en de neiging tot overeten ontstaat. Een te laag serotonine niveau in de hersenen leidt ook vaak tot een verminderde afgifte van endorfinen, waardoor de pijndrempel omlaag gaat. Hoofdpijnen kunnen hier o.a. een gevolg van zijn.

 

De motivatie om biochemische signalen “vrijwillig” te onderdrukken

 

Stel je hebt een verstoorde regulatie van de eetlust. In hoeverre kun je vrijwillig op verantwoorde wijze honger- en verzadigingssignalen onderdrukken om zo jouw schoonheids- en gezondheidsdoelen te kunnen bereiken? Is het simpelweg een kwestie van zelfmotivatie of ben je overgeleverd aan biochemische processen die op onbewust niveau in de hersenen plaatsvinden? Wat zal er gebeuren wanneer je een onverzadigbare eetlust hebt? Is die beslissing om weer een paar pizza’s en appeltaartpunten te eten dan al op onbewust niveau gemaakt? Is jouw mars naar o.a. de pizzeria onvermijdelijk?

Ook in een situatie waarin je diverse signalen ontvangt uit een omgeving die juist afwijzend tegenover dit gedrag staat?; bijvoorbeeld de huisarts die zegt dat het belangrijk is dat je jouw gewicht moet gaan verlagen. Hetzelfde kun je denken bij iemand die een hele lage eetlust heeft. Onderzoek naar de complexe werking van onze hersenen heeft de afgelopen jaren een rappe groei in nieuwe inzichten opgeleverd. Zo zijn er diverse wetenschappelijke experimenten verricht waaruit geconcludeerd kan worden dat er al vanaf onze jonge levensjaren niet echt meer sprake meer is van een “vrije wil”. Veel wetenschappers zijn het er tegenwoordig ook over eens dat de zogenoemde “vrije wil” een illusie is.

Het mag duidelijk zijn dat verantwoord gezond afvallen of juist in gewicht aankomen niet altijd een kwestie is van gewoon “willen”. Ik denk overigens wel dat er niet veel mensen zijn die hun gezondheid moedwillig in gevaar “willen” brengen. Overgeleverd aan de grillige biochemische processen op onbewust niveau zal hun zelfbewustzijn er alles aan doen om met allerlei excuses hun onverantwoorde en ongezonde voedingsgedrag proberen te rechtvaardigen. Ook al eten ze drie rijsttafels achter elkaar; ze hebben helemaal niet veel gegeten; immers, ze hebben nòg steeds honger! Hoe dan ook het is de vraag welke onbewuste “wil” sterker is: de onbewuste “eetlust wil” of de “wil” om gezonder te (blijven) leven.

Je leest dit blog waarschijnlijk omdat je geïnteresseerd bent in alles wat met de regulatie van de eetlust samenhangt. De kans is bovendien zeer groot dat je geïnteresseerd bent om extra spiermassa op te bouwen en/of om (extra) vet massa te verbranden. Als we er vanuit gaan dat vrije wil niet bestaat, heb je de keuze om massa (spieren of vet) op te bouwen of  om massa te verliezen als doel te stellen dus al op onbewust niveau gemaakt. Maar betekent dit dat je automatisch jouw doel daadwerkelijk zal bereiken? Jouw wilskracht zal hierbij de beslissende factor spelen.

De internationaal befaamd hersenonderzoeker Dick Swaab heeft een zeer interessant boek geschreven over de globale werking van ons brein (Wij zijn ons Brein, ISBN 978 90 254 3914 9). In dit boek behandelt hij de ontwikkeling van ons brein van de geboorte tot en met de dood. Ook komt het begrip “vrije wil” uitgebreid ter sprake. Als je hem nog niet gelezen hebt…een aanrader! Ik zelf vind de hersenen een buitengewoon fascinerend orgaan. Ik ben altijd op zoek naar meer informatie over hoe het menselijk brein functioneert. Ik ben inmiddels redelijk overtuigd dat vrije wil niet bestaat. Wel ben ik van mening dat we onze wilskracht kunnen beïnvloeden; lees versterken. En met die aan kracht toenemende wilskracht kunnen we indien nodig de signalen van honger en verzadiging onderdrukken. Meer hierover in het derde en laatste deel van dit blogonderwerp.

 

Samenvattend

 

Onder invloed van ernstige afwijkingen in de (onderlinge) concentratie van de bovengenoemde bij eetlustregulatie en emoties betrokken peptiden gaan we juist meer of juist minder eten en kan onze voorkeur voor bepaalde macronutriënten (eiwitten, vetten en koolhydraten) veranderen. De hoogte van de concentratie van bovengenoemde peptiden is sterk afhankelijk van de (welvaarts)stressoren die we zowel op de korte als op de lange termijn ervaren en van onze verlangens en neigingen om toe te geven aan bepaalde bevredigingsmechanismen (beloning circuits). Hoe dan ook, alles lijkt erop te wijzen dat het reguleren van de eetlust niet alleen afhangt van direct betrokken honger regulerende peptiden maar ook van de beloning circuits in de hersenen. Het handhaven van een gezonde en verantwoorde regulatie van de eetlust is dus niet zomaar een kwestie van gewoon “willen”. Wel staat vast dat het in de hersenen is waar uiteindelijk de beslissing wordt gemaakt om te vasten, te eten of te overeten. Hetzij op onbewust, hetzij op bewust niveau.

 

Bedankt voor het lezen van mijn blog. Ik stel het erg op prijs als je jouw mening en ervaringen met betrekking tot het blogonderwerp wilt delen. Reageer direct op dit blog op de website of via mijn andere social media kanalen. Uiteraard stel ik het erg op prijs wanneer je mij via de social media volgt. Tot de volgende keer!

 

  

 

Met vriendelijke groet,

Robert Schoot, CSCS

NSCA-Certified Strength and Conditioning Specialist, Performance Coach en Personal Trainer in Amsterdam